Radio-etiquette

In het radioverkeer is gebruikelijk dat de deelnemers zich houden aan een aantal geschreven en ongeschreven regels. Deze regels zijn samengevat in de radio-etiquette. In dit hoofdstuk behandelen we de basisregels.

Bandplannen

De frequentiebanden van de zendamateurs zijn net als de openbare weg ingedeeld. Op de openbare weg hebben we delen voor auto's, langzaam en snel verkeer, fietsers, wandelaars en soms paarden.
Zo zijn er frequenties waar je tijdens de JOTA wel en niet mag praten. Of frequenties waar steunzenders op uitzenden. Door uit te gaan zenden op deze frequenties is het net alsof je met een paard tegen het verkeer in op de autoweg gaat lopen.

Zorg ervoor dat je je aan het bandplan houdt en alleen daar uitzendt waar het mag. De zendamateur kan je dat zo vertellen en wil je er meer van weten dan kun je bijvoorbeeld in het Vademecum kijken.

De 'verkeersregels' zijn ongeacht op welke frequentie of frequentieband wilt gaan uitzenden altijd van toepassing. We leggen nu de basisregels uit:

Luisteren

Voor dat je gaat zenden moet je eerst luisteren! Je kunt zo nagaan of de frequentie die je wilt gaan gebruiken niet in gebruik is. Daarnaast kun je door te luisteren naar andere verbindingen ook veel leren over hoe het wel en hoe het niet moet.

'Is deze frequentie in gebruik?'

Als je dan een vrije frequentie hebt gevonden kun je kort zenden en vragen: "Is deze frequentie in gebruik?" Als er niemand reageert is het redelijk zeker dat de frequentie niet in gebruik is en je CQ kunt gaan roepen.

CQ (Seek-You)

CQ roep je bij voorkeur op de aanroepfrequentie. Dit is op 2 meter 145.500 MHz voor FM en 144.300 in SSB. Op de HF banden kennen we geen echte aanroepfrequentie. Tijdens de JOTA kan je het beste gebruik maken van de 'Wereld Scout frequenties'.

CQ roepen doe je alsvolgt:

"CQ JOTA
 CQ JOTA
 CQ JOTA,
 dit is PA3ABC/J, de Hertog van Gelregroep uit Apeldoorn"


Nadat iemand heeft gereageerd op jouw CQ wissel je gegevens uit maar blijf je niet zitten op deze frequentie. Je 'maakt QSY', dat betekent dat je uitwijkt naar een andere frequentie om daar je verbinding af te maken. Zie ook verderop.

CQ beantwoorden

Als je een CQ hoort kan je daarop antwoorden. Je doet dit door de roepletters van het roepende station te noemen met daarachteraan jouw roepletters. De ander zal daarop jou aanroepen.

De ander aanspreken

Spreek de ander aan met de roepletters en niet met de voor- of achternaam. Gebruik de volledige roepletters en niet een deel ervan.
Je identificeert jouw JOTA station met de roepletters en gedurende het gesprek moet je minimaal een keer in de 5 minuten de roepletters van beide stations noemen.

QSY gaan (naar een andere frequentie)

Na de initiële kennismaking stelt een van beide stations voor een andere frequentie te zoeken. Terwijl de andere wacht op de aanroepfrequentie gaat de ene op zoek naar een vrije frequentie. Nadat hij deze heeft gevonden komt hij terug op de aanroepfrequentie waarna beide naar de vrije frequentie gaan voor het verdere gesprek.

De microfoon overgeven

Alhoewel het officieel niet moet, is het goed om aan het einde van iedere doorgang de roepletters van het tegenstation en de eigen roepletters te noemen. Het is een goede markering voor beide stations dat de een is gestopt is met zenden en dat de ander nu mag gaan zenden.
Deze manier van 'hand-over' is het zelfde als 'over' bij een walkie-talkie gesprek.

Wees beleefd

Blijf onder alle omstandigheden een heer. Ook in jouw houding tijdens de verbinding is het goed om de scoutingwet en belofte in het achterhoofd te houden. Daar hoort geen schelden of grove taal bij.

Waarover praten we?

Zendamateurs mogen geen berichten doorgeven voor anderen. Maar waar mogen we het tijdens de JOTA dan wel over hebben op de band?

Wel:

Niet:

Mogen wij tijdens de JOTA een Yell doen of een lied zingen? Natuurlijk mag dat! Immers dat is een stukje van Scouting. Denk er daarbij wel even aan dat het beleefd blijft.